tendentieus
Nederlands
Woordafbreking
- ten·den·ti·eus
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘met vooropgezette bedoeling’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1929 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | tendentieus | tendentieuzer | tendentieust |
verbogen | tendentieuze | tendentieuzere | tendentieuste |
partitief | tendentieus | tendentieuzers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
tendentieus
- gekleurd door bijbedoelingen
- Dat hele stuk berichtgeving over de Ierse financiën is tendentieus.
Gangbaarheid
- Het woord tendentieus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tendentieus' herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.