temen
Nederlands
Woordafbreking
- te·men
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
temen |
teemde |
geteemd |
zwak -d | volledig |
Gangbaarheid
- Het woord temen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'temen' herkend door:
50 % | van de Nederlanders; |
33 % | van de Vlamingen. |
Spaans
Werkwoord
vervoeging van |
---|
temar |
temen
- aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van temar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van temar
vervoeging van |
---|
temer |
temen
- derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van temer
vervoeging van |
---|
temerse |
temen
- derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van temerse
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.