telling
Nederlands
Woordafbreking
- tel·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | telling | tellingen |
verkleinwoord | tellinkje | tellinkjes |
Zelfstandig naamwoord
telling v
- de handeling van het tellen
- We zullen een telling moeten houden.
- het resultaat van het tellen
- Deze telling klopt niet helemaal.
Gangbaarheid
- Het woord telling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'telling' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Engels
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.