telganger

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tel·gan·ger
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘dier dat bij het draven afwisselend de rechter- en linkerpoten gelijk verzet’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1724 [1]
  • afgeleid van telgang met het achtervoegsel -er [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord telganger telgangers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

telganger m [3]

  1. dier (paard) dat in telgang gaat

Gangbaarheid

  • Het woord telganger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
75 %van de Nederlanders;
56 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.