tamponneren
Nederlands
Woordafbreking
- tam·pon·ne·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘met een tampon dichtstoppen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1872 [1]
- afgeleid van het Franse tamponner (met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
tamponneren |
tamponneerde |
getamponneerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
tamponneren [4]
- overgankelijk met een tampon dichtstoppen
- overgankelijk met een kwast een nog natte geverfde oppervlakte bekloppen om ze een ruw voorkomen te geven
Afgeleide begrippen
- tamponnering
Gangbaarheid
- Het woord tamponneren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- "tamponneren" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- Wiktionnaire
- tamponneren op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.