tamboeren
Nederlands
Woordafbreking
- tam·boe·ren
Werkwoord
tamboeren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
tamboeren |
tamboerde |
getamboerd |
zwak -d | volledig |
- op de tamboer slaan
- veel lawaai maken
- (figuurlijk) met veel lawaai en gedoe de aandacht vragen voor een onderwerp
- Is dat alleen gevolg van de onachtzaamheid en lauwheid van de politici en opiniemakers? Nee, zeker niet. Ook christenen in het Westen treft blaam. Zij kunnen nog iets leren van de homolobby, die bleef tamboeren op het vraagstuk van de homorechten. [2]
Gangbaarheid
- Het woord tamboeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tamboeren' herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- tamboeren op website: Etymologiebank.nl
- Reformatorisch Dagblad 07-02-2014 Commentaar: Weinig aandacht voor christenen in debat rond Sotsji
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.