suède
Nederlands
Woordafbreking
- su·è·de
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘fijn leer’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1921 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | suède | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
suède v/m/o
- fijn leer dat wordt gebruikt wordt voor laarzen, handtassen en kleding
- In de modeshow worden grove materialen zoals leer, suède, vilt, corduroy en tweed gebruikt.
Bijvoeglijk naamwoord
suède
- gemaakt van suède
- Ik heb een mooi suède jasje gekocht.
Gangbaarheid
- Het woord suède staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'suède' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.