suède

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • su·è·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘fijn leer’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1921 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord suède -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

suède v/m/o

  1. fijn leer dat wordt gebruikt wordt voor laarzen, handtassen en kleding
    • In de modeshow worden grove materialen zoals leer, suède, vilt, corduroy en tweed gebruikt. 
Vertalingen
stellend
onverbogen (alleen
attributief)
verbogen suède

Bijvoeglijk naamwoord

suède

  1. gemaakt van suède
    • Ik heb een mooi suède jasje gekocht. 

Gangbaarheid

  • Het woord suède staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.