stropen

Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
  • stro·pen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘roven’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1342 [1]
  • In de betekenis van ‘villen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs		 verleden
tijd		 voltooid
deelwoord
stropen
'stro.pə(n)		 stroopte
'strop.tə		 gestroopt
ɣə.'stropt
zwak -t volledig

Werkwoord

stropen

  1. overgankelijk de huid van een dier afhalen door deze binnenstebuiten te keren
  2. inergatief wederrechtelijk jacht maken op wild

Zelfstandig naamwoord

stropen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord stroop

Gangbaarheid
  • Het woord stropen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen
  1. "stropen" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.