stonk
Nederlands
Woordafbreking
- stonk
Werkwoord
vervoeging van |
---|
stinken |
stonk
- enkelvoud verleden tijd van stinken
- Ik stonk.
- Jij stonk.
- Hij, zij, het stonk.
- Ik stonk.
Gangbaarheid
- Het woord stonk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stonk' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.