stigmatiseren

Nederlands

Uitspraak
naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
stigmatiserenstigmatiserend
stigmatiseringgestigmatiseerd
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
stigmatiseren
stigmatiseerde
gestigmatiseerd
zwak -d volledig
Woordafbreking
  • stig·ma·ti·se·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

stigmatiseren

  1. overgankelijk (religie) wonden toebrengen zoals Jesus deze tijdens zijn kruisiging verkreeg
    • Op de Filippijnen waren een aantal mensen gestigmatiseerd doordat zij zich aan kruisiging onderworpen hadden. 
  1. overgankelijk (figuurlijk) onuitwisbare wonden toebrengen
    • Door deze gebeurtenis zou zij haar leven gestigmatiseerd blijven. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord stigmatiseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.