steltloper
Nederlands
Woordafbreking
- stelt·lo·per
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van steltlopen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | steltloper | steltlopers |
verkleinwoord | steltlopertje | steltlopertjes |
Zelfstandig naamwoord
steltloper m
- iemand die op stelten loopt
- In het circus zijn vaak wel steltlopers te vinden.
- een waadvogel op lange poten
- Een kluut en een grutto zijn steltloper.
Gangbaarheid
- Het woord steltloper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'steltloper' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.