stelt
Nederlands
Woordafbreking
- stelt
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘loopstok’ voor het eerst aangetroffen in 1276 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stelt | stelten |
verkleinwoord | steltje | steltjes |
Zelfstandig naamwoord
stelt v/m
- lange stok met voetsteun waarmee je op grotere hoogte kunt lopen.
- Tijdens folkloristische optochten lopen soms verklede mensen op stelten mee.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
stellen |
stelt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stellen
- Jij stelt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stellen
- Hij stelt.
- verouderde gebiedende wijs meervoud van stellen
- Stelt!
Gangbaarheid
- Het woord stelt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stelt' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.