statten
Nederlands
Woordafbreking
- stat·ten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
statten |
statte |
gestat |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
statten
- inergatief de stad ingaan om er te gaan winkelen of er anderszins aangenaam de tijd door te brengen
- Zij hebben weer eens lekker gestat.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
statten |
statten
- meervoud verleden tijd van statten
- Wij statten.
- Jullie statten.
- Zij statten.
- Wij statten.
Gangbaarheid
- Het woord statten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'statten' herkend door:
17 % | van de Nederlanders; |
12 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.