starend
Nederlands
Woordafbreking
- sta·rend
Werkwoord
vervoeging van |
---|
staren |
starend
- onvoltooid deelwoord van staren
stellend | |
---|---|
onverbogen | starend |
verbogen | starende |
partitief | starends |
Bijvoeglijk naamwoord
starend
- langdurig naar één punt kijkend
- Hij had een starende blik nadat hij gehoord had dat hij weer gezakt was voor zijn rijexamen.
- Starende naar de horizon wacht de vissersvrouw op de terugkomst van haar man.
Gangbaarheid
- Het woord starend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.