sproeien
Nederlands
Woordafbreking
- sproei·en
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘in fijne stralen uitstorten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1657 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
sproeien |
sproeide |
gesproeid |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
sproeien
- overgankelijk een vloestof in fijne druppeltjes op iets spuiten
- Ik heb de rozen even gesproeid.
Gangbaarheid
- Het woord sproeien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sproeien' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.