spreid uit
Nederlands
Woordafbreking
- spreid uit
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitspreiden |
spreid (...) uit
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspreiden
- Ik spreid uit.
- gebiedende wijs van uitspreiden
- Spreid uit!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspreiden
- Spreid je uit?
Gangbaarheid
- Het woord spreid uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.