spitsen
Nederlands
Woordafbreking
- spit·sen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
spitsen |
spitste |
gespitst |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
spitsen
- scherp maken
- spitsen.
Uitdrukkingen en gezegden
- de oren spitsen
heel goed luisteren
- Toen, plotseling, hoorden zij allen tegelijk het geschreeuw van de menigte, die verzameld was voor het Raadhuis. Zij spitsten de oren en hieven de Penselen op.[1]
Gangbaarheid
- Het woord spitsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'spitsen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.