spelden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  spelden    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈspɛɫdə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈspɛldə(n)/
Woordafbreking
  • spel·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
spelden
speldde
gespeld
zwak -d volledig [1]

Werkwoord

spelden

  1. overgankelijk met spelden vastzetten
    • Hij speldde twee lappen stof aan elkaar. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
spellen

spelden

  1. meervoud verleden tijd van spellen
    • Wij spelden. 
    • Jullie spelden. 
    • Zij spelden. 

Zelfstandig naamwoord

spelden mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord speld

Gangbaarheid

  • Het woord spelden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.