speelde samen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • speel·de sa·men
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
samenspelen

speelde (…) samen

  1. enkelvoud verleden tijd van samenspelen
    • Ik speelde samen. 
    • Jij speelde samen. 
    • Hij, zij, het speelde samen. 

Gangbaarheid

  • Het woord speelde samen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.