sparren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spar·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘boksen zonder doorstoten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1986 [1] [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
sparren
sparde
gespard
zwak -d volledig

Werkwoord

sparren [3]

  1. onovergankelijk met een tegenstander oefenen (zonder door te stoten), trainen

Zelfstandig naamwoord

sparren mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord spar

Gangbaarheid

  • Het woord sparren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.