souperen
Nederlands
Woordafbreking
- sou·pe·ren
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
souperen [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
souperen |
soupeerde |
gesoupeerd |
zwak -d | volledig |
- (figuurlijk) verbruiken
- De partijen van de meerderheid, PS en MR, hebben de grote brokken onder elkaar verdeeld. Samen souperen ze een miljoen euro per jaar op (verhouding: 65/35 procent). De andere partijen moeten zich met kruimels tevredenstellen. Ook de Vlaamse coalitiepartners, Open VLD en tot vorige week SP.A, komen er bekaaid vanaf. Al mag Sven Bousset, kabinetschef van voormalige schepen Ans Persoons (SP.A), niet klagen. [4]
- nuttigen van een avondmaaltijd
- Dat hij en Simon eerst naar het Hótel Des Bains gingen om uitgebreid te souperen. Dat hij zich daar moed indronk en na een paar glazen cognac moest vechten tegen een plotseling opgestoken absurde angst voor het verpletterende gewicht van de kroonluchter boven zijn hoofd, terwijl zijn broer hem onverstoorbaar ernstig bleef instrueren over de finesses van het liefdesspel. [5]
Gangbaarheid
- Het woord souperen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'souperen' herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "souperen" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- souperen op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Standaard 17/juni/2017 door bbr, cv, mju, kdm
- Haasnoot, Robert Langzame wals [2015] ISBN 978-90-445-0937-3 pagina 51
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.