snakken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • snak·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘heftig begeren’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1548 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
snakken
snakte
gesnakt
zwak -t volledig

Werkwoord

snakken

  1. inergatief in ademnood naar lucht happen
    • Na die lange duik kwam zij snakkend boven. 
  1. inergatief heftig naar iets verlangen, veelal na ontbering ervan
    • Na weken regen en wijdverbreide wateroverlast snakte heel Nederland naar een droge dag met zonneschijn. 
    • Colman, die bij de première in Venetië de prijs voor beste actrice won, speelt Anne als een gebutste versie van de hartenkoningin uit Alice in Wonderland: een getraumatiseerde, kinderlijke vrouw, die overal buiten wordt gehouden en snakt naar liefde ook al weet ze dat die vals is. [2] 

Gangbaarheid

  • Het woord snakken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Noors

Woordafbreking
  • snak·ken
Naar frequentie 27713

Zelfstandig naamwoord

snakken, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van snakk
Synoniemen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.