smarten

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • smar·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
smarten
smartte
gesmart
zwak -t volledig

Werkwoord

smarten

  1. overgankelijk (scheepvaart) met (geteerd) zeildoek bekleden.[1]
    • De stagen worden gekleed, getrenst en gesmart. 

Zelfstandig naamwoord

smarten mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord smart

Gangbaarheid

  • Het woord smarten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
80 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Zeemans-woordeboek
    Jacob van Lennep
    Uigegeven te Amsterdam, Gebroeders Binger 1856.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.