sluitend

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slui·tend
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen sluitendsluitendersluitendst
verbogen sluitendesluitenderesluitendste
partitief sluitendssluitenders-

Bijvoeglijk naamwoord

sluitend

  1. van iets dat het helemaal klopt.
    • De penningmeester wist weer eens een sluitende begroting te produceren, zonder een overschot maar ook zonder een tekort. 
  1. waar geen speld tussen te krijgen is
    • De redenaar hield een sluitend betoog, maar zelfs toen was nog niet iedereen overtuigd. 
  1. van bijvoorbeeld een raam of deur dat die gesloten wordt
    • De slecht sluitende deur bleef op een kier openstaan. 

Werkwoord

vervoeging van
sluiten

sluitend

  1. onvoltooid deelwoord van sluiten

Gangbaarheid

  • Het woord sluitend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.