slok

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slok
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van slikken
enkelvoud meervoud
naamwoord slok slokken
verkleinwoord slokje slokjes

Zelfstandig naamwoord

slok m

  1. een mondvol vloeistof die ingeslikt wordt
    • Hij nam een slok uit zijn veldfles. 
Uitdrukkingen en gezegden
  • een slok op een borrel
een aanzienlijk verschil
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
slokken

slok

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slokken
    • Ik slok. 
  2. gebiedende wijs van slokken
    • Slok! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slokken
    • Slok je? 

Gangbaarheid

  • Het woord slok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.