slempen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  slempen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈslɛm­pə­(n)/
Woordafbreking
  • slem·pen
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

slempen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord slemp
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
slempen
slempte
geslempt
zwak -t volledig

Werkwoord

slempen

  1. inergatief onmatig eten of drinken
    • Nadat Jan rijk werd teerde hij zijn dagen met slempen. 
  1. overgankelijk aarde bewateren zodat deze goed aaneensluit
  2. overgankelijk geulen met zand en water vullen zodat het zand goed aaneensluit

Gangbaarheid

  • Het woord slempen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
72 %van de Nederlanders;
45 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.