slagvaardig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slag·vaar·dig
Woordherkomst en -opbouw

afleiding van slag met het achtervoegsel -vaardig

stellendvergrotendovertreffend
onverbogen slagvaardigslagvaardigerslagvaardigst
verbogen slagvaardigeslagvaardigereslagvaardigste
partitief slagvaardigsslagvaardigers-

Bijvoeglijk naamwoord

slagvaardig

  1. gereed zijn om iets snel en krachtig aan te pakken
    • Een stabiele euro, een krachtige en slagvaardige bankenunie en een sterke en eerlijke interne Europese markt, met een gelijk loon voor hetzelfde werk op dezelfde plek, zijn direct in het belang van ons land. [1]) 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord slagvaardig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. troonrede 2016
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.