sjeik

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sjeik
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Arabisch, in de betekenis van ‘hoofd (bv. van bedoeïenenstam)’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord sjeik sjeiks
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

sjeik m

  1. Arabisch koning, vorst, hoofdman of stamopperhoofd
    • In dit hotel logeerde al een hele tijd een rijke sjeik. 
  1. iemand met veel aanzien in de islamitische wereld zowel op geestelijk als wereldlijk gebied
    • De sjeik had veel bedienden. 

Gangbaarheid

  • Het woord sjeik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.