sinopel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • si·no·pel
enkelvoud meervoud
naamwoord sinopel -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

sinopel o

  1. (heraldiek), (kleur) de kleur groen zoals deze op wapens gebruikt wordt
    • Een leeuw van sinopel op een veld van zilver. 

Gangbaarheid

  • Het woord sinopel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
20 %van de Nederlanders;
25 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.