schuttert
Nederlands
Woordafbreking
- schut·tert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
schutteren |
schuttert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schutteren
- Jij schuttert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schutteren
- Hij schuttert.
- verouderde gebiedende wijs meervoud van schutteren
- Schuttert!
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.