schuldenloos
Nederlands
Woordafbreking
- schul·den·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | schuldenloos | schuldenlozer | schuldenloost |
verbogen | schuldenloze | schuldenlozere | schuldenlooste |
partitief | schuldenloos | schuldenlozers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
- schuldenloos
- verouderde spelling of vorm van schuldeloos van vóór 2006
- Dat was namelijk nog in de tijd, dat een student wel een jaartje langer over zijn studie mocht doen en zo in staat werd gesteld door middel van een bijbaantje schuldenloos zijn studie af te ronden. [1]
Gangbaarheid
- Het woord 'schuldenloos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- Hylkema, N. "Nederland wordt Derde-Wereldland" in: Leeuwarder Courant jrg. 237 nr. 126 (31 mei 1988); p. 5 kol. 3; geraadpleegd 2016-04-11
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.