schrammen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schram·men

Werkwoord

schrammen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
schrammen
schramde
geschramd
zwak -d volledig
  1. een schaafwond oplopen; een schaafwond veroorzaken
    • Hij had een vertederend gezicht. Bij de Somme was zijn rechterslaap door een kogel geschramd. Hij was heel bang geweest, maar was ervanaf gekomen met een litteken dat zijn oog een beetje scheeftrok en hem iets speciaals gaf. [1] 

Zelfstandig naamwoord

schrammen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord schram

Gangbaarheid

  • Het woord schrammen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Lemaitre, Pierre "Tot ziens daarboven" 2014 ISBN 9789401601931 pagina 16
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.