schorste
Nederlands
Woordafbreking
- schor·ste (bijvoeglijk naamwoord)
- schors·te (werkwoord)
Werkwoord
vervoeging van |
---|
schorsen |
schorste
- enkelvoud verleden tijd van schorsen
- Ik schorste.
- Jij schorste.
- Hij, zij, het schorste.
- Ik schorste.
Gangbaarheid
- Het woord schorste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'schorste' herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.