scheelt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  scheelt    (hulp, bestand)
  • IPA: /sxeːlt/
Woordafbreking
  • scheelt

Werkwoord

vervoeging van
schelen

scheelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schelen
    • Jij scheelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schelen
    • Hij scheelt. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van schelen
    • Scheelt! 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.