schateren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scha·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘helder weerklinken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1350 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
schateren
schaterde
geschaterd
zwak -d volledig

Werkwoord

schateren

  1. inergatief luidkeels lachen
    • Het publiek schaterde na die rake opmerking. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord schateren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.