schamper

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scham·per
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen schamperschamperderschamperst
verbogen schampereschamperdereschamperste
partitief schampersschamperders-
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘spottend’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1477 [1]

Bijvoeglijk naamwoord

schamper

  1. van geringschatting getuigend, spottend
    • Hij had genoeg van die schampere opmerkingen. 

Werkwoord

vervoeging van
schamperen

schamper

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schamperen
    • Ik schamper. 
  2. gebiedende wijs van schamperen
    • Schamper! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schamperen
    • Schamper je? 

Gangbaarheid

  • Het woord schamper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.