scalpel
![](../I/m/Skalpel.jpg)
Een scalpel.
Nederlands
Woordafbreking
- scal·pel
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘mes’ voor het eerst aangetroffen in 1806 [1]
- Afkomstig van het Latijnse scalpellum dat afkomstig is van scalprum (mes) dat weer afkomstig is van scalpere (snijden).
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | scalpel | scalpels |
verkleinwoord | scalpelletje | scalpelletjes |
Zelfstandig naamwoord
scalpel o
- een bijzonder scherp, na gebruik weg te gooien mesje dat o.a. gebruikt wordt bij medische operaties
- De arts maakte een insnede met een scalpel.
Vertalingen
1. een bijzonder scherp, na gebruik weg te gooien mesje dat o.a. gebruikt wordt bij medische operaties
Gangbaarheid
- Het woord scalpel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'scalpel' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.