scalpel

Een scalpel.

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  scalpel    (hulp, bestand)
  • IPA: /skɑl'pɛl/
Woordafbreking
  • scal·pel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘mes’ voor het eerst aangetroffen in 1806 [1]
  • Afkomstig van het Latijnse scalpellum dat afkomstig is van scalprum (mes) dat weer afkomstig is van scalpere (snijden).
enkelvoud meervoud
naamwoord scalpel scalpels
verkleinwoord scalpelletje scalpelletjes

Zelfstandig naamwoord

scalpel o

  1. een bijzonder scherp, na gebruik weg te gooien mesje dat o.a. gebruikt wordt bij medische operaties
    • De arts maakte een insnede met een scalpel. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord scalpel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

enkelvoud meervoud
scalpel scalpels

Zelfstandig naamwoord

scalpel

  1. scalpel
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.