sant
Nederlands
Woordafbreking
- sant
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘heilige’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
- Ontleend aan het Latijnse sanctus.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sant | santen |
verkleinwoord | santje | santjes |
Afgeleide begrippen
- santin
- santenkraam
Uitdrukkingen en gezegden
- Hij is sant in eigen land.
In zijn eigen omgeving is hij beroemd, maar elders volslagen onbekend.
- Niemand is sant in eigen land.
Men kan nog zo capabel of beroemd zijn, in zijn eigen omgeving worden zijn verdiensten niet erkend.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.