saluut

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  saluut    (hulp, bestand)
  • IPA: /sɑ'lyt/
Woordafbreking
  • sa·luut
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tussenwerpsel: groet’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1866 [1]
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘militaire groet’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1822 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord saluut saluten
verkleinwoord saluutje saluutjes

Zelfstandig naamwoord

saluut o

  1. een militaire groet
    • De militairen brachten een saluut. 

Gangbaarheid

  • Het woord saluut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.