saluut
Nederlands
Woordafbreking
- sa·luut
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tussenwerpsel: groet’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1866 [1]
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘militaire groet’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1822 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | saluut | saluten |
verkleinwoord | saluutje | saluutjes |
Zelfstandig naamwoord
saluut o
- een militaire groet
- De militairen brachten een saluut.
Gangbaarheid
- Het woord saluut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'saluut' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.