sabber

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sabĀ·ber

Werkwoord

vervoeging van
sabberen

sabber

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sabberen
    • Ik sabber. 
  2. gebiedende wijs van sabberen
    • Sabber! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sabberen
    • Sabber je? 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.