ruptuur

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rup·tuur
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘breuk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1650 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord ruptuur rupturen
verkleinwoord ruptuurtje ruptuurtjes

Zelfstandig naamwoord

ruptuur v

  1. (medisch) verscheuring
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ruptuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
72 %van de Nederlanders;
80 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.