roulette
Nederlands
![](../I/m/Playing_roulette%2C_Las_Vegas%2C_Nevada_(74663).jpg)
roulette
Woordafbreking
- rou·let·te
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘hazardspel’ voor het eerst aangetroffen in 1738 [1]
- Overgenomen uit Frans roulette. [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | roulette | roulettes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
roulette v/m [3]
- kansspel met een balletje en een ronddraaiende schijf
- Weinig opwekkend in een weekend waarin premier Renzi roulette speelt met Italië en Europa, en waarin de Oostenrijkers wellicht heel democratisch het allereerste extreemrechtse staatshoofd van het oude West-Europa kiezen. [4]
Gangbaarheid
- Het woord roulette staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'roulette' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "roulette" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- roulette op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Caroline de Gruyter 2 december 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.