roulette

Nederlands

roulette
Uitspraak
Woordafbreking
  • rou·let·te
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘hazardspel’ voor het eerst aangetroffen in 1738 [1]
  • Overgenomen uit Frans roulette. [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord roulette roulettes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

roulette v/m [3]

  1. kansspel met een balletje en een ronddraaiende schijf
    • Weinig opwekkend in een weekend waarin premier Renzi roulette speelt met Italië en Europa, en waarin de Oostenrijkers wellicht heel democratisch het allereerste extreemrechtse staatshoofd van het oude West-Europa kiezen. [4] 

Gangbaarheid

  • Het woord roulette staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.