rochel
Nederlands
Woordafbreking
- ro·chel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
rochelen |
rochel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rochelen
- Ik rochel.
- gebiedende wijs van rochelen
- Rochel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rochelen
- Rochel je?
Gangbaarheid
- Het woord rochel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'rochel' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.