rijdt voorbij

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rijdt voor·bij
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
voorbijrijden

rijdt (...) voorbij

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbijrijden
    • Jij rijdt voorbij. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbijrijden
    • Hij rijdt voorbij. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van voorbijrijden
    • Rijdt voorbij! 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.