rijdt voorbij
Nederlands
Woordafbreking
- rijdt voor·bij
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
voorbijrijden |
rijdt (...) voorbij
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbijrijden
- Jij rijdt voorbij.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbijrijden
- Hij rijdt voorbij.
- verouderde gebiedende wijs meervoud van voorbijrijden
- Rijdt voorbij!
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.