retraite
Nederlands
Woordafbreking
- re·trai·te
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘het terugtrekken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1581 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | retraite | retraites |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
retraite v
- afzondering voor spiritueel zelfonderzoek en geestelijke oefening
Gangbaarheid
- Het woord retraite staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'retraite' herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.