resten

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • res·ten

Zelfstandig naamwoord

resten mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord rest
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
resten
restte
gerest
zwak -t volledig

Werkwoord

resten

  1. absoluut overblijven, over zijn
    • Er restte hem weinig anders dan opnieuw te beginnen. 
Opmerkingen
  • De voltooide tijden zijn zeldzaam

Gangbaarheid

  • Het woord resten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.


Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • res·ten
Naar frequentie 482

Zelfstandig naamwoord

resten

  1. nominatief bepaald gemeenschappelijk geslacht enkelvoud van rest


Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • res·ten
Naar frequentie 547

Zelfstandig naamwoord

resten

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van rest


Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • res·ten

Zelfstandig naamwoord

resten

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van rest


Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Werkwoord

vervoeging van
restar

resten

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van restar
  1. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van restar


Zweeds

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • res·ten
Naar frequentie 621

Zelfstandig naamwoord

resten

  1. nominatief bepaald gemeenschappelijk geslacht enkelvoud van rest
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.