reproduceer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·pro·du·ceer

Werkwoord

vervoeging van
reproduceren

reproduceer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reproduceren
    • Ik reproduceer. 
  2. gebiedende wijs van reproduceren
    • Reproduceer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reproduceren
    • Reproduceer je? 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.