reproduceer
Nederlands
Woordafbreking
- re·pro·du·ceer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
reproduceren |
reproduceer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reproduceren
- Ik reproduceer.
- gebiedende wijs van reproduceren
- Reproduceer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reproduceren
- Reproduceer je?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.