repareert

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·pa·reert

Werkwoord

vervoeging van
repareren

repareert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van repareren
    • Jij repareert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van repareren
    • Hij repareert. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van repareren
    • Repareert! 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.