repareerden

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·pa·reer·den

Werkwoord

vervoeging van
repareren

repareerden

  1. meervoud verleden tijd van repareren
    • Wij repareerden. 
    • Jullie repareerden. 
    • Zij repareerden. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.