reflux
Nederlands
Woordafbreking
- re·flux
Zelfstandig naamwoord
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | reflux | refluxen |
verkleinwoord |
reflux
- (medisch) terugvloeiing
Werkwoord
vervoeging van |
---|
refluxen |
reflux
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van refluxen
- Ik reflux.
- gebiedende wijs van refluxen
- Reflux!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van refluxen
- Reflux je?
Gangbaarheid
- Het woord reflux staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.